Kwaliteitsgarantie NL

KWALITEITSGARANTIE NL

Wegenbouwvulstoffen dienen volgens art. 81.26.09, lid 01 van de Standaard RAW Bepalingen 2015 te voldoen aan de eisen vermeld in NEN-EN 13043, de Europese norm voor toeslagmateriaal voor asfalt, en in de NEN 6240, de Nederlandse invulling van de NEN-EN 13043.  Aanvullend dienen ze ook te voldoen aan de eisen, die de basis van het KOMO-productcertificaat voor vulstof vormen en zijn vastgelegd in de Beoordelingsrichtlijn 9041. Volgens lid 02 moeten de eigenschappen van de verschillende vulstofsoorten voldoen aan de vermelde eisen in Tabel D van de NEN 6240 . Deze tabel is ook weergegeven op de pagina ‘Technische gegevens’ van deze website.

KOMO-PRODUCTCERTIFICAAT

Het KOMO-productcertificaat is een externe kwaliteitsverklaring boven de CE-verkla­ring, bewaakt door een certificatie-instelling. Het verstrekt additionele informatie. De gegevens, die op de pagina ‘Technische gegevens’ van deze website vermeld zijn, zijn per merk tevens weergegeven op het KOMO-productcertificaat onder § 1.1, Productspecificatie. Ze worden door of namens de producent gegarandeerd.

GELDIGHEID

Product, productieproces en kwaliteitssysteem van de leverancier/producent worden regelmatig door de certificatie-instelling SKG-IKOB gecontroleerd op conformiteit met de BRL 9041. De KOMO-productcertificaten voor vulstoffen voor asfalt hebben bij ongewijzigde specificaties en samenstelling een onbepaalde geldigheidsduur.

LEVERINGSBON

Conform § 1.4 op de achterzijde van het KOMO-productcertificaat dienen op de leveringsbon tenminste de volgende gegevens te staan:

• KOMO-merk met certificaatnummer
• productnaam
• zeefdoorval 63 µm (tenzij anders overeengekomen)

NB. Het CE-merk moet conform de NEN-EN 13043 op één van de vrachtdocumenten aanwezig zijn. De leverancier informeert zijn afnemers tijdig, op welk document het CE-merkteken wordt aangebracht. Naast de CE-markering zijn van de vulstoffen ook prestatieverklaringen (DoP’s = Declarations of Performance) beschikbaar. De afnemers zijn/worden hierover door hun leverancier geïnformeerd.

POSITION PAPER

De NEVUL (Nederlandse branchevereniging van producenten van asfaltvulstoffen) heeft, met ondersteuning van Onno Jongerius (Jongerius Consult) in 2010 een position paper opgesteld, die dit jaar geheel is herzien. Het beschrijft de toepassing en het productieproces van asfaltvulstoffen en gaat in op hoe van daaruit de verschillende producten te definiëren zijn met bijbehorende wettelijke verplichtingen voor de betrokken partijen vanuit de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen en de Europese stoffen wetgeving REACH zoals geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Dit document is een samenvatting van de uitgebreide position paper.

Asfalt bestaat uit een samenstel van fijne en grove aggregaten (deze vormen samen het mineraal skelet), bijeengehouden door een organisch bindmiddel, in de vorm van bitumen. De visco-elastische eigenschappen van bitumen zijn echter van dien aard, dat aan het bitumen een vulstof moet worden toegevoegd om de vervormingseigenschappen te verbeteren. De vulstof gaat daarbij geen chemische reactie aan, maar heeft alleen fysische interacties met het bitumen. De asfaltvulstoffen worden geproduceerd door een selectie van grondstoffen te malen en te mengen om daarmee de gewenste specificaties voor de specifieke asfalttoepassing te bereiken. Als primaire grondstoffen worden natuurlijk gewonnen mineralen (bijvoorbeeld kalksteen) of bewerkte materialen (bijvoorbeeld kalkhydraat) gebruikt. Het is gebleken dat een deel van de primaire grondstoffen ook prima vervangen kan worden door bepaalde secundaire grondstoffen. Het betreft met name vliegassen afkomstig van diverse afvalverwerkende en/of thermische installaties. De asfaltvulstoffen voor de Nederlandse markt worden zodanig geproduceerd dat voldaan wordt aan de technische, milieu- en arbo-hygiënische eisen die gesteld worden in publieke (zoals Besluit Bodemkwaliteit) en private wet- en regelgeving (BRL 9041, NEN-EN 13043 en NEN 6240).

Uit analyse en toetsing van de casus aan de Europese Kaderrichtlijn Asfaltvulstoffen blijkt dat aan alle gestelde einde-afval voorwaarden wordt voldaan, tijdens de bewerking en de toepassing van individuele secundaire grondstoffen (ingenomen als afval) in de productie van asfaltvulstoffen. De einde-afval status wordt verkregen door het toepassen van de einde-afval bewerking op deze individuele secundaire grondstoffen. Dit is in deze casus de bewerking die plaatsvindt in de kogelmolen/menger, waar de secundaire grondstoffen gemengd en gemalen worden. Hier vindt de definitieve conversie van de secundaire grondstof als afvalstof naar product plaats, omdat door deze bewerking het eindproduct zijn gewenste eigenschappen verkrijgt.

De productie van asfaltvulstof vormt voor de secundaire grondstoffen, die als afvalstoffen worden toegepast, een terugwinningsproces. In overeenstemming met de ECHA Richtsnoer voor afval en teruggewonnen stoffen (2010) wordt het terugwinningsproces gezien als een productieproces en valt de geproduceerde asfaltvulstof onder de REACH verplichtingen. Voor de functie van asfaltvulstof zijn de vorm en het oppervlak belangrijker dan de chemische samenstelling. Uit de toetsing blijkt daarom dat de asfaltvulstoffen onder de definitie van een voorwerp conform REACH Art 3.3 vallen. Als producent van asfaltvulstoffen als voorwerp is er geen registratieplicht conform REACH Art. 7.1, omdat er geen stoffen in de asfaltvulstof zijn die bedoeld zijn om bij normale of redelijkerwijs te voorziene gebruiksomstandigheden vrij te komen.

Indien er SVHC (Substances of Very High Concern) aanwezig zijn in de asfaltvulstof in meer dan 0,1 % (g/g), heeft de asfaltvulstofproducent aanvullende verplichtingen. Concreet betekent dit voor de asfaltvulstofproducent dat hij als leverancier zijnde, de afnemer van de asfaltvulstof passende instructies verstrekt. In die gevallen waar dit aan de orde is, geschiedt dit via het veiligheidsinformatieblad.

30 april 2024

Een exemplaar van de position paper kunt u aanvragen bij het secretariaat van NEVUL.